- deelgenoot
- deelgenoot, deelgenote{{/term}}1 compagnon 〈m.〉, compagne 〈v.〉(de) 〈+ zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:1 hij is deelgenoot van mijn ellende • nous sommes compagnons d'infortuneiemand deelgenoot maken van een geheim • mettre qn. dans le secretiemand (tot) deelgenoot maken van • associer qn. à (une entreprise)
Deens-Russisch woordenboek. 2015.